In maart 2019 bezocht onze Afrika-expert Winnie de Osiligilai Maasai Lodge in Tanzania en maakte ze de Masai van dichtbij mee.
Het is net kwart over zes als ik Martha voor mijn hut rond hoor scharrelen. Madame, zegt ze – ik heb een kop koffie voor u. Ik bedank haar en neem het kokend water, de oploskoffie en de beker aan. Ik heb met open deur geslapen en achter haar zie ik de contouren van Mount Kilimanjaro die langzaam tevoorschijn komen in het eerste ochtendlicht.
Ik bevind me in de Osiligilai Maasai Lodge, die op ruim twee uur rijden van Moshi in Tanzania ligt. Ik kwam gisteren aan en ik heb nog nooit zoiets moois gezien. Het landschap is bijna hoogland. Kaal en met lage struiken, veel stenen en goudgroen gras. Het is plat, maar aan de rand van het landschap zie je heuvels en bergen – aan de ene kant de majestueuze Kilimanjaro en aan de andere kant Mount Meru.
Onderweg hiernaartoe zijn we door een aantal Masai-dorpjes gereden. De kinderen renden achter onze auto aan en zwaaiden enthousiast. Geiten versperden de weg en op de bergtoppen kon je zwak het silhouet van een aantal Masai zien die misschien net als ik van het uitzicht aan het genieten waren.
De Masai-lodge is gebouwd door een ondernemende Masai die grote dromen voor zijn volk heeft. Toen ik hem sprak, zei hij: “Als onze koeien doodgaan, omdat het niet regent, dan gaan wij zelf ook dood”. Onze kinderen moeten naar school gaan en leren hoe ze op een andere manier overleven. Zonder dat we daarbij onze cultuur en tradities vergeten. Hij schraapte geld bij elkaar en bouwde deze lodge, waar hij nu gasten zoals ik verwelkomt. Je krijgt hier een kijkje in de cultuur van de Masai, zonder dat deze ervaring minder comfortabel is. Er is een zwembad en sauna en de 11 hutten zijn allemaal voorzien van een wc en stromend (warm!) water voor een douche.
Toen we aankwamen werden we met muziek en dans verwelkomd. De Masai zijn vrolijke mensen. Ze lachen veel en hun dans is bijzonder energiek. Ze kunnen ook ongelooflijk hoog springen, alsof ze veren in hun onderbenen hebben. Oh ja, we leerden ook dat je een Masai-dorp pas mag betreden, als je eerst koeienbloed hebt gedronken. Zoals de jonge Masai zei: “Als je vegetariër bent, dan is het in orde dat je het bloed niet proeft, maar het is het beste om een klein slokje te nemen, want dat is de traditie”. Ik overwoog stellig of ik deze ene dag vegetariër zou worden, maar dacht uiteindelijk toch: “When in Rome” en nam een paar slokjes van de koude, bloedrode vloeistof die voor mij was ingeschonken. Na dit welkom werd ik naar mijn Masai-hut gebracht.
Mijn enthousiasme over de hut was bijna kinderlijk.
Ik woon in een ronde hut die gemaakt is van klei/modder, met een rieten dak. Er zit een houten deur in en midden in de kamer staat een bed met fraaie rode spreien en kussens. Deze steken prachtig af tegen de hut van klei. Martha toonde mij de wc en douche, die zich achter een klein, halfhoog muurtje bevinden. Na aankomst liep ik met open mond rond in de hut. Er was hier niet alleen water en een wc, maar aan het plafond hingen honderden snoeren met ronde kralen aan het uiteinde, allemaal in verschillende kleuren, patronen en groottes. Je loopt ertegenaan als je rondloopt in de hut. Ze zijn erg onpraktisch, maar ik weet nu al dat ik zulke snoeren ook thuis op mijn terras wil. En ik weet ook dat mijn betere helft dat vast niet leuk zal vinden. Het is hier buitengewoon gezellig – en vanuit je bed kijk je uit op de Kilimanjaro.
We kregen een kop koffie om de smaak van het koeienbloed weg te spoelen. Daarna was het tijd voor speerwerpen en wederom werd er gedanst en gesprongen. Vroeger werd er gejaagd op leeuwen, maar dat doen de Masai niet meer, dus de jongemannen ‘doden’ in plaats daarvan een grote boomstronk. Als die eenmaal ‘dood’ is, staat de zon al laag aan de hemel en is het tijd voor een zogeheten “sundowner”. We worden langs smalle paden door het hoge gras geleid, naar een hoogte waarvandaan je een fantastisch uitzicht hebt over het landschap, de Kilimanjaro en Mount Meru.
Terwijl er nog meer wordt gedanst, staan we met een hapje en pilsje in de hand in de zachte avondlucht en zien we de zon ondergaan achter Mount Meru. Het is hier fantastisch mooi en zover het oog reikt zie je gras, heuveltjes en prachtige kleuren paars, rood, geel en oranje. De zon geeft ons vanavond een geweldige lichtshow.
Als het eenmaal donker is, krijgen we nog een echte Masai-delicatesse aangeboden, namelijk gegrilde geit. Ik eet normaal niet eens lamsvlees, maar omdat ik nu toch leef volgens het principe “when in Rome” (en ze zeggen dat ze deze arme geit voor mij hebben geslacht!) neem ik de brokken geit aan die ik aangeboden krijg. Het smaakt erg naar geit en het is net zo taai als een stuk kauwgom. Ik geef toe dat er – tot wanhoop van het keukenpersoneel – plotseling een kat opduikt, en dat kan best komen doordat ik ‘per ongeluk’ wat geit op de grond heb laten vallen. Gelukkig zijn mijn medereizigers helemaal weg van gegrilde geit, dus zij smullen ervan, terwijl ik me alvast verheug op het driegangenmenu dat ik hierna geserveerd krijg ?.
Vol van alle belevenissen en het eten, ga ik naar mijn Masai-hut waar ik slaap als een roos, totdat Martha mij met koffie komt wekken.
Ik spring uit mijn bed, sla mijn shuka (een typische Masai-deken) om en ga op mijn terras zitten. Voor me ligt de Kilimanjaro in al zijn pracht. De zon is aan het opgaan en plotseling schijnt hij op de top van de berg. Ik krijg kippenvel als ik aan de klimmers denk die midden in de nacht op zijn gestaan en nu op de top van Uhuru Peak dezelfde zon op zien gaan als ik.
Ik voel me buitengewoon bevoorrecht dat ik zoveel heb gereisd. Ik heb de zon op zien gaan boven Uluru in Australië, vanaf de top van de Tafelberg in Kaapstad en de middernachtzon boven een meer in Noord-Zweden. Ik heb de Grand Canyon rood zien kleuren in het eerste ochtendlicht en ook de eerste zonnestralen boven het Andesgebergte gezien. En vanochtend met uitzicht op de Kilimanjaro bij de Osiligilai Maasai Lodge met een kop koffie in mijn hand. Deze ochtend staat nu ook op mijn lijst met magische zonsopgangen.
Het enige probleem is dat mijn koffie naar geit smaakt!
Winnie,
TourCompass – Van toerist naar reiziger